Werkgevers betalen via de werknemersverzekeringen de premie Awf (ook wel premie WW genoemd) voor hun werknemers. Maar wanneer betaal je nu de hoge premie en wanneer de lage premie, wanneer moet alsnog de hoge premie betaald worden en wat komt er nog meer bij kijken?
Verschillen en voorwaarden
Het verschil in de hoge en lage premie WW is 5%; in 2023 betaal je voor de lage premie 2,64% en voor de hoge premie 7,64%. De hoge premie moet worden toegepast als een werknemer geen vaste uren per week heeft (oproepkracht), als er geen sprake is van onbepaalde tijd en er geen getekende arbeidsovereenkomst (schriftelijk of digitaal) is. Als deze drie zaken alle aanwezig zijn, dan mag de lage premie WW worden toegepast.
Uitzonderingen hierop zijn BBL-leerlingen met een praktijk- en arbeidsovereenkomst, bepaalde uitkeringen die de werkgever vanuit het UWV doorbetaald aan de werknemer en medewerkers jonger dan 21 jaar (met maximaal 48 verloonde uren per aangiftetijdvak van 4 weken of 52 verloonde uren per aangiftetijdvak per maand).
Herziening
“Maar dan geef ik mijn oproeper een contract voor onbepaalde tijd met 2 uur per week vast en hoef ik voor alle uren die hij werkt de lage premie WW te betalen!”.
Zo werkt dit toch niet. Er bestaat namelijk sinds 2022 de “30%-herziening” voor de lage premie. Wanneer een werknemer 30% meer heeft gewerkt dan de vastgestelde arbeidsduur per week, dan moet de lage premie WW herzien worden en met terugwerkende kracht de hoge premie WW worden toegepast.
Na afloop van het kalenderjaar zullen wij berekenen of een parttime medewerker of oproepkracht die een deel van het jaar een vaste arbeidsduur had meer dan 30% meer gewerkt heeft en indien nodig passen wij de herziening toe.
Mochten hier nog vragen over zijn, neem dan gerust contact met ons op.
Bron: Salaris Vanmorgen